Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. mals:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor malse (Nederlands) in het Duits

mals:

mals bijvoeglijk naamwoord

  1. mals
    saftig; zart; mürbe
    • saftig bijvoeglijk naamwoord
    • zart bijvoeglijk naamwoord
    • mürbe bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor mals:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mürbe mals breekbaar; broos; bros; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; murw; teer; voos; wankel; wrak; zwak
saftig mals sappig
zart mals breekbaar; broos; delicaat; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; iel; kies; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgebouwd; met veel tact; pril; rank; slank; slap; subtiel; tactvol; teder; teer; tenger; vroeg; wankel; zwak

Verwante woorden van "mals":

  • malsheid, malse, mal

Wiktionary: mals

mals
adjective
  1. zacht en sappig

Cross Translation:
FromToVia
mals zart tender — soft and easily chewed
mals Saft-; saftig; delikat; wohlschmeckend; schmackhaft succulent — Savoureux