Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mep (Nederlands) in het Duits

mep:

mep [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mep (oplawaai; opdonder; muilpeer; )
    der Schlag; der Hieb; der Puff; die Maulschelle; die Ohrfeige; der Bums; der Klaps
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Puff [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Maulschelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ohrfeige [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bums [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de mep (oorvijg; muilpeer; veeg)
    die Ohrfeige; die Maulschelle
  3. de mep (toegebrachte klap; klap; tik; lel; klop)
    der Schlag; der Klaps; der Hieb; der leichter Schlag
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • leichter Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. de mep (toegebrachte klap; jens; klap; )
    der Schlag; der Hieb; der Klaps
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bums hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot bons; dreun; duw; duwtje; klap; knal; kwak; pof; por; smak; stoot; stootje; zet
Hieb dreun; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap dreun; hak; houw; klap; opdoffer; opdonder; opstopper; pets; peut; slag; slag met een scherp werktuig; stoot; uithaal; vuistslag
Klaps dreun; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap dreun; harde slag; klap; kleine tik; klopje; opdonder; opstopper; peut; slag; stoot; tik op de neus; tikje; uithaal; vuistslag
Maulschelle hengst; klap; lel; mep; muilpeer; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; veeg kaakslag; muilpeer
Ohrfeige hengst; klap; lel; mep; muilpeer; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; veeg kaakslag; muilpeer; oorveeg; pets
Puff hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot duw; duwtje; klap; opstopper; peut; por; stoot; stootje; triktrak; zet
Schlag dreun; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; bons; conciërge; dreun; duivenhok; duiventil; duw; duwtje; flits; olifantspijp; opdonder; pof; por; portier; ras; slag; soort; soulpijp; stoot; stootje; uithaal; vuistslag; wijde broekspijp; zet
leichter Schlag klap; klop; lel; mep; tik; toegebrachte klap kleine tik; klopje; tikje

Verwante woorden van "mep":


Wiktionary: mep


Cross Translation:
FromToVia
mep Klaps; Schlag slap — A blow.
mep Hieb; Schlag; Streich; Kampf; Schlacht bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
mep Treffen; Anschlag; Hieb; Schlag; Streich coupimpression que fait un corps sur un autre en le frappant.

meppen:

meppen werkwoord (mep, mept, mepte, mepten, gemept)

  1. meppen (hard slaan; slaan; hengsten; timmeren)
    schlagen; rammen; hämmern; dreschen; verkloppen; hart schlagen; hauen
    • schlagen werkwoord (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)
    • rammen werkwoord (ramme, rammst, rammt, rammte, rammtet, gerammt)
    • hämmern werkwoord (hämmre, hämmerst, hämmert, hämmerte, hämmertet, gehämmert)
    • dreschen werkwoord (dresche, drescht, drischt, draschte, draschtet, gedrescht)
    • verkloppen werkwoord (verkloppe, verkloppst, verkloppt, verkloppte, verklopptet, verkloppt)
    • hart schlagen werkwoord
    • hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)

Conjugations for meppen:

o.t.t.
  1. mep
  2. mept
  3. mept
  4. meppen
  5. meppen
  6. meppen
o.v.t.
  1. mepte
  2. mepte
  3. mepte
  4. mepten
  5. mepten
  6. mepten
v.t.t.
  1. heb gemept
  2. hebt gemept
  3. heeft gemept
  4. hebben gemept
  5. hebben gemept
  6. hebben gemept
v.v.t.
  1. had gemept
  2. had gemept
  3. had gemept
  4. hadden gemept
  5. hadden gemept
  6. hadden gemept
o.t.t.t.
  1. zal meppen
  2. zult meppen
  3. zal meppen
  4. zullen meppen
  5. zullen meppen
  6. zullen meppen
o.v.t.t.
  1. zou meppen
  2. zou meppen
  3. zou meppen
  4. zouden meppen
  5. zouden meppen
  6. zouden meppen
en verder
  1. ben gemept
  2. bent gemept
  3. is gemept
  4. zijn gemept
  5. zijn gemept
  6. zijn gemept
diversen
  1. mep!
  2. mept!
  3. gemept
  4. meppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor meppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dreschen hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren dorsen
hart schlagen hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren
hauen hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren beuken; bomen kappen; bonken; een klap geven; hakken; hameren; houwen; kappen; knuppelen; omhakken; rammen; ranselen; schoppen; slaan; trappen; trappen geven; vellen
hämmern hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren beuken; bonken; bonzen; doordouwen; doorzetten; hameren; inhameren; instampen; klinken; kloppen met een hamer; luiden; rammen; slaan; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
rammen hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aanvaren; beuken; bonken; hameren; heien; rammen; slaan
schlagen hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren bakkeleien; behalen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; duelleren; een klap geven; een opdonder verkopen; een radslag maken; hameren; heien; in tweeën houwen; kampen; kleunen; klieven; klinken; kloven; knokken; matten; raken; rammen; slaan; spijkeren; timmeren; tokkelen; treffen; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren; vechten; verkrijgen; winnen
verkloppen hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren

Verwante woorden van "meppen":