Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mist (Nederlands) in het Duits

mist:

mist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mist (nevel; waas)
    der Nebel; der Schleier; der Dunst; der Dampf; der Qualm
    • Nebel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schleier [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Dunst [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Dampf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Qualm [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dampf mist; nevel; waas damp; rook; stoom; uitwaseming; walm; wasem; zichtbare damp
Dunst mist; nevel; waas heiigheid; mussehagel; uitwaseming; waas; wasem; zichtbare damp
Nebel mist; nevel; waas damp; dichte mist; heiigheid; rook; uitwaseming; waas; walm; wasem; zichtbare damp
Qualm mist; nevel; waas damp; rokerigheid; rook; walm
Schleier mist; nevel; waas heiigheid; sluier; sluiers; voile; voiles; waas

Verwante woorden van "mist":

  • mistten

Wiktionary: mist

mist
noun
  1. fein verteilte Flüssigkeitströpfchen, fast immer Wassertröpfchen, oder Eisteilchen in der Luft

Cross Translation:
FromToVia
mist Nebel fog — cloud that forms at a low altitude and obscures vision
mist Dunst; Nebel mist — Water or other liquid finely suspended in air
mist Nebel brouillard — métrol|fr vapeur plus ou moins épaisse, et ordinairement froide, qui obscurcir l’air.

missen:

missen werkwoord (mis, mist, miste, misten, gemist)

  1. missen (vermissen)
    vermissen
    • vermissen werkwoord (vermisse, vermisst, vermisste, vermisstet, vermißt)
  2. missen (iets mislopen; mislopen)
    verfehlen; verpassen; einschießen
    • verfehlen werkwoord (verfehle, verfehlst, verfehlt, verfehlte, verfehltet, verfehlt)
    • verpassen werkwoord (verpasse, verpasst, verpasste, verpasstet, verpaßt)
    • einschießen werkwoord (schieße ein, schießest ein, schießt ein, schoß ein, schoßt ein, eingeschossen)

Conjugations for missen:

o.t.t.
  1. mis
  2. mist
  3. mist
  4. missen
  5. missen
  6. missen
o.v.t.
  1. miste
  2. miste
  3. miste
  4. misten
  5. misten
  6. misten
v.t.t.
  1. heb gemist
  2. hebt gemist
  3. heeft gemist
  4. hebben gemist
  5. hebben gemist
  6. hebben gemist
v.v.t.
  1. had gemist
  2. had gemist
  3. had gemist
  4. hadden gemist
  5. hadden gemist
  6. hadden gemist
o.t.t.t.
  1. zal missen
  2. zult missen
  3. zal missen
  4. zullen missen
  5. zullen missen
  6. zullen missen
o.v.t.t.
  1. zou missen
  2. zou missen
  3. zou missen
  4. zouden missen
  5. zouden missen
  6. zouden missen
diversen
  1. mis!
  2. mist!
  3. gemist
  4. missend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor missen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einschießen iets mislopen; mislopen; missen vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen
verfehlen iets mislopen; mislopen; missen
vermissen missen; vermissen erbij inschieten; kwijtraken; ontberen; verliezen; verloren gaan; wegraken
verpassen iets mislopen; mislopen; missen

Verwante woorden van "missen":


Antoniemen van "missen":


Verwante definities voor "missen":

  1. het niet halen of raken1
    • ik heb de trein gemist1
  2. het niet langer hebben1
    • ik mis mijn portemonnee1
  3. voelen dat hij er niet is1
    • mijn vader is op vakantie, ik mis hem wel1

Wiktionary: missen

missen
verb
  1. niet raken, niet treffen
  2. niet halen
missen
verb
  1. K|trans.|gehoben das Nichtvorhandensein einer Person beziehungsweise einer Sache als persönlichen Mangel empfindend erdulden müssen

Cross Translation:
FromToVia
missen fehlen; mangeln; entbehren lack — be without, need, require
missen verfehlen miss — to fail to hit
missen sich sehnen; vermissen miss — to feel the absence of someone or something
missen verpassen miss — to be late for something
missen fehlen; missen; mangeln; ermangeln; verfehlen; vermissen manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
missen verfehlen rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Verwante vertalingen van mist