Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nauwheid:
  2. nauw:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nauwheid (Nederlands) in het Duits

nauwheid:

nauwheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. nauwheid (smalheid)
    die Schmalheit

Vertaal Matrix voor nauwheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schmalheit nauwheid; smalheid engte; landengte; smalheid; smalte

Verwante woorden van "nauwheid":


nauw:

nauw bijvoeglijk naamwoord

  1. nauw (nauwsluitend; strak)
    knapp; enganliegend; straff; prall; hauteng
  2. nauw (van geringe breedte; eng; smalletjes; smal)
    schmal; eng; knapp
    • schmal bijvoeglijk naamwoord
    • eng bijvoeglijk naamwoord
    • knapp bijvoeglijk naamwoord
  3. nauw (met weinig ruimte; eng; krap)
    eng; knapp; schmal; mit wenig Platz

Vertaal Matrix voor nauw:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- exact; precies; smal
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- net
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eng eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte armzalig; bekrompen; benepen; berooid; dichtbij; in de buurt; karig; kleingeestig; kleinzielig; mager; met grote juistheid; nabij; nabijgelegen; nauwgezet; pover; schamel; schraal; vlakbij
enganliegend nauw; nauwsluitend; strak krap bij kas
hauteng nauw; nauwsluitend; strak houterig; krap bij kas; stijf; stijve; stram; stroef
knapp eng; krap; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; smal; smalletjes; strak; van geringe breedte armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bondig; dichtbij; droog; in de buurt; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; krap bij kas; mager; nabij; nabijgelegen; niet overvloedig; ondermaats; pover; ragfijn; schamel; schraal; schriel; summier; van geringe afmeting; vlakbij
mit wenig Platz eng; krap; met weinig ruimte; nauw
prall nauw; nauwsluitend; strak bol; bolstaand; houterig; krap bij kas; stijf; stijve; stram; stroef
schmal eng; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte met grote juistheid; nauwgezet
straff nauw; nauwsluitend; strak houterig; krap bij kas; pittig; stijf; stijfselachtig; stijve; straf; stram; stroef

Verwante woorden van "nauw":

  • nauwheid, nauwer, nauwere, nauwst, nauwste, nauwe

Synoniemen voor "nauw":


Antoniemen van "nauw":


Verwante definities voor "nauw":

  1. zonder afwijkingen naar boven of beneden1
    • hij neemt het niet zo nauw1
  2. dicht bij elkaar1
    • tussen mij en mijn broer bestaat een nauwe band1
  3. met weinig ruimte van zijkant naar zijkant1
    • broeken met nauwe pijpen zijn in de mode1

Wiktionary: nauw

nauw
adjective
  1. een geringe breedte hebbend
nauw
  1. schmal, nahe anliegend; von relativ geringer Ausdehnung

Cross Translation:
FromToVia
nauw eng; schmal; begrenzt narrow — having a small width
nauw Meerenge; Enge; Straße strait — narrow channel of water
nauw schmal étroit — Traductions à trier suivant le sens