Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. omgekocht:
  2. omkopen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omgekocht (Nederlands) in het Duits

omgekocht:

omgekocht bijvoeglijk naamwoord

  1. omgekocht
    korrupt

Vertaal Matrix voor omgekocht:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
korrupt omgekocht corrupt; omkoopbaar

Verwante woorden van "omgekocht":

  • omgekochte

omkopen:

omkopen werkwoord (koop om, koopt om, kocht om, kochten om, omgekocht)

  1. omkopen (corrumperen)
    bestechen; korrumpieren
    • bestechen werkwoord (besteche, bestichst, besticht, bestocht, bestochen)
    • korrumpieren werkwoord (korrumpiere, korrumpierst, korrumpiert, korrumpierte, korrumpiertet, korrumpiert)

Conjugations for omkopen:

o.t.t.
  1. koop om
  2. koopt om
  3. koopt om
  4. kopen om
  5. kopen om
  6. kopen om
o.v.t.
  1. kocht om
  2. kocht om
  3. kocht om
  4. kochten om
  5. kochten om
  6. kochten om
v.t.t.
  1. heb omgekocht
  2. hebt omgekocht
  3. heeft omgekocht
  4. hebben omgekocht
  5. hebben omgekocht
  6. hebben omgekocht
v.v.t.
  1. had omgekocht
  2. had omgekocht
  3. had omgekocht
  4. hadden omgekocht
  5. hadden omgekocht
  6. hadden omgekocht
o.t.t.t.
  1. zal omkopen
  2. zult omkopen
  3. zal omkopen
  4. zullen omkopen
  5. zullen omkopen
  6. zullen omkopen
o.v.t.t.
  1. zou omkopen
  2. zou omkopen
  3. zou omkopen
  4. zouden omkopen
  5. zouden omkopen
  6. zouden omkopen
en verder
  1. ben omgekocht
  2. bent omgekocht
  3. is omgekocht
  4. zijn omgekocht
  5. zijn omgekocht
  6. zijn omgekocht
diversen
  1. koop om!
  2. koopt om!
  3. omgekocht
  4. omkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omkopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestechen corrumperen; omkopen aanlokken; bekoren; bevallen; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
korrumpieren corrumperen; omkopen corrumperen; verderven

Verwante definities voor "omkopen":

  1. geld of cadeaus geven op voorwaarde dat hij iets voor je doet1
    • hij heeft de politieagent omgekocht1

Wiktionary: omkopen

omkopen
verb
  1. (iemand ~) met behulp van geschenken, geld e.d. overhalen om van zijn plicht, partij, overtuiging te verzakent
omkopen
verb
  1. eine Gabe an eine Amtsperson überlassen, um diese zur Verletzung ihrer Amtspflicht zu bewegen

Cross Translation:
FromToVia
omkopen bestechen; schmieren; kaufen bribe — to give a bribe
omkopen bestechen; korrumpieren; verderben corrompregâter, altérer, changer en mal.
omkopen schmieren graisserenduire de graisse, lubrifier, oindre avec un corps gras.
omkopen bestechen soudoyer — (vieilli) entretenir des gens de guerre, leur payer une solde.
omkopen bestechen subornerséduire, porter à faire une mauvaise action, une action contre le devoir.