Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. omwinden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omwinden (Nederlands) in het Duits

omwinden:

omwinden werkwoord (omwind, omwindt, omwond, omwonden, omwonden)

  1. omwinden (om het lijf binden; ombinden)
    umbinden; umwinden
    • umbinden werkwoord (binde um, bindest um, bindet um, band um, bandet um, umgebunden)
    • umwinden werkwoord (winde um, windest um, windet um, wand um, wandet um, umgewunden)

Conjugations for omwinden:

o.t.t.
  1. omwind
  2. omwindt
  3. omwindt
  4. omwinden
  5. omwinden
  6. omwinden
o.v.t.
  1. omwond
  2. omwond
  3. omwond
  4. omwonden
  5. omwonden
  6. omwonden
v.t.t.
  1. heb omwonden
  2. hebt omwonden
  3. heeft omwonden
  4. hebben omwonden
  5. hebben omwonden
  6. hebben omwonden
v.v.t.
  1. had omwonden
  2. had omwonden
  3. had omwonden
  4. hadden omwonden
  5. hadden omwonden
  6. hadden omwonden
o.t.t.t.
  1. zal omwinden
  2. zult omwinden
  3. zal omwinden
  4. zullen omwinden
  5. zullen omwinden
  6. zullen omwinden
o.v.t.t.
  1. zou omwinden
  2. zou omwinden
  3. zou omwinden
  4. zouden omwinden
  5. zouden omwinden
  6. zouden omwinden
en verder
  1. ben omwonden
  2. bent omwonden
  3. is omwonden
  4. zijn omwonden
  5. zijn omwonden
  6. zijn omwonden
diversen
  1. omwind!
  2. omwindt!
  3. omwonden
  4. omwindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omwinden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
umbinden om het lijf binden; ombinden; omwinden omdoen
umwinden om het lijf binden; ombinden; omwinden omvlechten