Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. oordelend:
  2. oordelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oordelend (Nederlands) in het Duits

oordelend:

oordelend bijvoeglijk naamwoord

  1. oordelend
    urteilend; für ratsam haltend

Vertaal Matrix voor oordelend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
für ratsam haltend oordelend
urteilend oordelend

oordelend vorm van oordelen:

oordelen werkwoord (oordeel, oordeelt, oordeelde, oordeelden, geoordeeld)

  1. oordelen (een oordeel wijzen; rechtspreken)
    urteilen; entscheiden; richten
    • urteilen werkwoord (urteile, urteilst, urteilt, urteilte, urteiltet, geurteilt)
    • entscheiden werkwoord (entscheide, entscheidest, entscheidet, entschied, entschiedet, entschieden)
    • richten werkwoord (richte, richtst, richtt, richtte, richttet, gerichtet)

Conjugations for oordelen:

o.t.t.
  1. oordeel
  2. oordeelt
  3. oordeelt
  4. oordelen
  5. oordelen
  6. oordelen
o.v.t.
  1. oordeelde
  2. oordeelde
  3. oordeelde
  4. oordeelden
  5. oordeelden
  6. oordeelden
v.t.t.
  1. heb geoordeeld
  2. hebt geoordeeld
  3. heeft geoordeeld
  4. hebben geoordeeld
  5. hebben geoordeeld
  6. hebben geoordeeld
v.v.t.
  1. had geoordeeld
  2. had geoordeeld
  3. had geoordeeld
  4. hadden geoordeeld
  5. hadden geoordeeld
  6. hadden geoordeeld
o.t.t.t.
  1. zal oordelen
  2. zult oordelen
  3. zal oordelen
  4. zullen oordelen
  5. zullen oordelen
  6. zullen oordelen
o.v.t.t.
  1. zou oordelen
  2. zou oordelen
  3. zou oordelen
  4. zouden oordelen
  5. zouden oordelen
  6. zouden oordelen
en verder
  1. is geoordeeld
  2. zijn geoordeeld
diversen
  1. oordeel!
  2. oordeelt!
  3. geoordeeld
  4. oordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor oordelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entscheiden een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken beslissen; besluiten
richten een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken in een bep. richting plaatsen; mikken; richten
urteilen een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken

Verwante woorden van "oordelen":


Wiktionary: oordelen


Cross Translation:
FromToVia
oordelen richten judge — to sit in judgment on, pass sentence on
oordelen urteilen judge — to sit in judgment on, act as judge
oordelen schätzen judge — to form an opinion, infer
oordelen richten; urteilen; beurteilen juger — juri|fr décider une affaire, un différend en qualité de juge.