Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ophoesten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ophoesten (Nederlands) in het Duits

ophoesten:

ophoesten werkwoord (hoest op, hoestte op, hoestten op, opgehoest)

  1. ophoesten (voor de dag komen met)
    ausspucken; aushusten
    • ausspucken werkwoord (spucke aus, spuckst aus, spuckt aus, spuckte aus, spucktet aus, ausgespuckt)
    • aushusten werkwoord (huste aus, hustest aus, hustet aus, hustete aus, hustetet aus, ausgehustet)

Conjugations for ophoesten:

o.t.t.
  1. hoest op
  2. hoest op
  3. hoest op
  4. hoesten op
  5. hoesten op
  6. hoesten op
o.v.t.
  1. hoestte op
  2. hoestte op
  3. hoestte op
  4. hoestten op
  5. hoestten op
  6. hoestten op
v.t.t.
  1. heb opgehoest
  2. hebt opgehoest
  3. heeft opgehoest
  4. hebben opgehoest
  5. hebben opgehoest
  6. hebben opgehoest
v.v.t.
  1. had opgehoest
  2. had opgehoest
  3. had opgehoest
  4. hadden opgehoest
  5. hadden opgehoest
  6. hadden opgehoest
o.t.t.t.
  1. zal ophoesten
  2. zult ophoesten
  3. zal ophoesten
  4. zullen ophoesten
  5. zullen ophoesten
  6. zullen ophoesten
o.v.t.t.
  1. zou ophoesten
  2. zou ophoesten
  3. zou ophoesten
  4. zouden ophoesten
  5. zouden ophoesten
  6. zouden ophoesten
en verder
  1. is opgehoest
  2. zijn opgehoest
diversen
  1. hoest op!
  2. hoest op!
  3. opgehoest
  4. ophoestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ophoesten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aushusten ophoesten; voor de dag komen met uithoesten
ausspucken ophoesten; voor de dag komen met uitspugen; uitspuwen