Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. oplegger:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oplegger (Nederlands) in het Duits

oplegger:

oplegger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de oplegger
    der Aufleger
    • Aufleger [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor oplegger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufleger oplegger aanhangers; aanhangwagens; opleggers; trailers

Wiktionary: oplegger


Cross Translation:
FromToVia
oplegger Anhänger remorque — Traductions à trier