Opruiming in het Duits vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

opruiming:
- Reinigen; Saubermachen; Putzen; Ausverkauf; Schlußverkauf; Saisonausverkauf; Saisonschlußverkauf

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opruiming (Nederlands) in het Duits

de opruiming (schoonmaken; schoonmaak; reinigen; reiniging; zuivering; kuising)
Reinigen; Saubermachen; Putzen
- Reinigen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Saubermachen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Putzen [das ~] zelfstandig naamwoord
de opruiming (uitverkoop; opruimingsuitverkoop)
der Ausverkauf; der Schlußverkauf; der Saisonausverkauf; der Saisonschlußverkauf
- Ausverkauf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlußverkauf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Saisonausverkauf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Saisonschlußverkauf [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausverkauf	opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop
Putzen	kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering
Reinigen	kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering	reinigen; wassen; wassing
Saisonausverkauf	opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop
Saisonschlußverkauf	opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop	seizoenopruiming; seizoensuitverkoop
Saubermachen	kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering	het verschonen; schone luier; verschoning
Schlußverkauf	opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop	seizoenopruiming; seizoensuitverkoop