Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. overlappen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overlappen (Nederlands) in het Duits

overlappen:

overlappen werkwoord (overlap, overlapt, overlapte, overlapten, overlapt)

  1. overlappen
    überlappen
    • überlappen werkwoord (überlappe, überlappst, überlappt, überlappte, überlapptet, überlappt)
  2. overlappen

Conjugations for overlappen:

o.t.t.
  1. overlap
  2. overlapt
  3. overlapt
  4. overlappen
  5. overlappen
  6. overlappen
o.v.t.
  1. overlapte
  2. overlapte
  3. overlapte
  4. overlapten
  5. overlapten
  6. overlapten
v.t.t.
  1. heb overlapt
  2. hebt overlapt
  3. heeft overlapt
  4. hebben overlapt
  5. hebben overlapt
  6. hebben overlapt
v.v.t.
  1. had overlapt
  2. had overlapt
  3. had overlapt
  4. hadden overlapt
  5. hadden overlapt
  6. hadden overlapt
o.t.t.t.
  1. zal overlappen
  2. zult overlappen
  3. zal overlappen
  4. zullen overlappen
  5. zullen overlappen
  6. zullen overlappen
o.v.t.t.
  1. zou overlappen
  2. zou overlappen
  3. zou overlappen
  4. zouden overlappen
  5. zouden overlappen
  6. zouden overlappen
en verder
  1. is overlapt
  2. zijn overlapt
diversen
  1. overlap!
  2. overlapt!
  3. overlapt
  4. overlappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overlappen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
überlappen overlappen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Trapping overlappen

Verwante woorden van "overlappen":

  • overlap

overlap:


Verwante woorden van "overlap":