Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- pensioneren:
-
Wiktionary:
- pensioneren → in den Ruhestand versetzen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor pensioneren (Nederlands) in het Duits
pensioneren:
-
pensioneren
pensionieren; in den Ruhestand versetzen-
pensionieren werkwoord (pensioniere, pensionierst, pensioniert, pensionierte, pensioniertet, pensioniert)
-
in den Ruhestand versetzen werkwoord
-
Conjugations for pensioneren:
o.t.t.
- pensioneer
- pensioneert
- pensioneert
- pensioneren
- pensioneren
- pensioneren
o.v.t.
- pensioneerde
- pensioneerde
- pensioneerde
- pensioneerden
- pensioneerden
- pensioneerden
v.t.t.
- ben gepensioneerd
- bent gepensioneerd
- is gepensioneerd
- zijn gepensioneerd
- zijn gepensioneerd
- zijn gepensioneerd
v.v.t.
- was gepensioneerd
- was gepensioneerd
- was gepensioneerd
- waren gepensioneerd
- waren gepensioneerd
- waren gepensioneerd
o.t.t.t.
- zal pensioneren
- zult pensioneren
- zal pensioneren
- zullen pensioneren
- zullen pensioneren
- zullen pensioneren
o.v.t.t.
- zou pensioneren
- zou pensioneren
- zou pensioneren
- zouden pensioneren
- zouden pensioneren
- zouden pensioneren
diversen
- pensioneer!
- pensioneert!
- gepensioneerd
- pensionerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor pensioneren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
in den Ruhestand versetzen | pensioneren | |
pensionieren | pensioneren |
Wiktionary: pensioneren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pensioneren | → in den Ruhestand versetzen | ↔ pension — to force to retire |
Computer vertaling door derden: