Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. promoten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor promoten (Nederlands) in het Duits

promoten:

promoten werkwoord (promoot, promootte, promootten, gepromoot)

  1. promoten (avanceren; helpen)
    befördern; avancieren
    • befördern werkwoord (befördere, beförderst, befördert, beförderte, befördertet, befördert)
    • avancieren werkwoord (avanciere, avancierst, avanciert, avancierte, avanciertet, avanciert)

Conjugations for promoten:

o.t.t.
  1. promoot
  2. promoot
  3. promoot
  4. promoten
  5. promoten
  6. promoten
o.v.t.
  1. promootte
  2. promootte
  3. promootte
  4. promootten
  5. promootten
  6. promootten
v.t.t.
  1. heb gepromoot
  2. hebt gepromoot
  3. heeft gepromoot
  4. hebben gepromoot
  5. hebben gepromoot
  6. hebben gepromoot
v.v.t.
  1. had gepromoot
  2. had gepromoot
  3. had gepromoot
  4. hadden gepromoot
  5. hadden gepromoot
  6. hadden gepromoot
o.t.t.t.
  1. zal promoten
  2. zult promoten
  3. zal promoten
  4. zullen promoten
  5. zullen promoten
  6. zullen promoten
o.v.t.t.
  1. zou promoten
  2. zou promoten
  3. zou promoten
  4. zouden promoten
  5. zouden promoten
  6. zouden promoten
en verder
  1. ben gepromoot
  2. bent gepromoot
  3. is gepromoot
  4. zijn gepromoot
  5. zijn gepromoot
  6. zijn gepromoot
diversen
  1. promoot!
  2. promoot!
  3. gepromoot
  4. promotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor promoten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancieren avanceren; helpen; promoten bevorderen; promoveren
befördern avanceren; helpen; promoten bevorderen; communiceren; iets transporteren; overbrengen; promoveren; transporteren; vervoeren

Wiktionary: promoten

promoten
verb
  1. reclame maken voor

Cross Translation:
FromToVia
promoten lancieren promouvoir — Inciter par la promotion à l’achat de quelque chose.