Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rand (Nederlands) in het Duits

rand:

rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rand (omlijsting; kader; raam; lijst)
    der Rahmen; die Leiste; der Rand; der Beschlag; die Borte
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leiste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Borte [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de rand (richel)
    der Rand; die Kante; der Saum; die Krempe; Gesims; die Borte
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kante [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Saum [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Krempe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesims [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Borte [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de rand (zijkant; kant)
    die Seite; der Rand
    • Seite [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. de rand (zoom)
    der Saum
    • Saum [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. de rand (omranding; kader; lijst)
    die Kante; der Rahmen; die Leiste; die Umrandung; Verzeichnis; die Grenze; der Gipfel; die Aufstellung; die Tabelle; Register
    • Kante [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leiste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Umrandung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Verzeichnis [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Grenze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gipfel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tabelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Register [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. de rand
    der Rahmen
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufstellung kader; lijst; omranding; rand aanduiding; arrangement; benaming; benoeming; bewering; indeling; lijst; lijst van gegevens; opbouw; opgaaf; opgave; opstelling; ordening; organisatie; overzicht; plaatsing van artikel; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; staat; staatje; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
Beschlag kader; lijst; omlijsting; raam; rand galon; omzoming; tres
Borte kader; lijst; omlijsting; raam; rand; richel boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
Gesims rand; richel
Gipfel kader; lijst; omranding; rand bergspits; bergtop; centrumspits; culminatie; heuveltop; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogte van de top; hoogtepunt; kruin; piek; spits; summum; top; topconferentie; topje; topontmoeting; toppunt
Grenze kader; lijst; omranding; rand grens; grensafsluiting; grenslijn; grensscheiding; grenswaarde; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; limiet; rijksgrens; uiterste
Kante kader; lijst; omranding; rand; richel boordsel; galon; kant; omzoming; oplegsel; passement; tres; zij; zijde
Krempe rand; richel boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
Leiste kader; lijst; omlijsting; omranding; raam; rand boordsel; galon; lies; lijst; omzoming; oplegsel; passement; tabel; tafel; tres
Rahmen kader; lijst; omlijsting; omranding; raam; rand chassis; frame; geraamte; raamwerk; skelet
Rand kader; kant; lijst; omlijsting; raam; rand; richel; zijkant boordsel; galon; kant; kantlijn; marge; omzoming; oplegsel; paginamarge; passement; tres; zij; zijde
Register kader; lijst; omranding; rand dossier; file; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; klapper; legerlijst; map; register; schrijfmap; telefoonklapper
Saum rand; richel; zoom boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
Seite kant; rand; zijkant bladzijde; flank; geheugenpagina; kant; koers; page; pagina; route; webpagina; zij; zijde; zijkant
Tabelle kader; lijst; omranding; rand blad; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel; werkblad
Umrandung kader; lijst; omranding; rand gootlijst; kranslijst; lijst; schilderijlijst
Verzeichnis kader; lijst; omranding; rand catalogus; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; klapper; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; map; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel; telefoonklapper; zaakregister
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- kant

Verwante woorden van "rand":


Synoniemen voor "rand":


Verwante definities voor "rand":

  1. buitenste strook1
    • hij ging op de rand van het bed zitten1
  2. bovenste gedeelte van hol of diep iets1
    • het glas is tot de rand gevuld1

Wiktionary: rand

rand
noun
  1. de bovenkant van een bak of vat
  2. het extern gedeelte van de stad, beschouwd als zijnde onder invloed van het centrum
  3. de buitenkant van een gebied of een ding
  4. een munteenheid in Zuid-Afrika
rand
noun
  1. unterer, wegstehender Rand eines Hutes

Cross Translation:
FromToVia
rand Rand border — the outer edge of something
rand Rand brink — edge
rand Ring collar — any encircling device or structure
rand Rand edge — boundary line of a surface
rand Rand fringe — peripheral part
rand Rand; Kante rim — edge around something

rand vorm van randen:

randen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de randen (kanten; richels)
    die Ränder; die Säume
    • Ränder [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Säume [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor randen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ränder kanten; randen; richels kanten; marges; zomen
Säume kanten; randen; richels kanten; marges; zomen

Verwante woorden van "randen":


Verwante vertalingen van rand