Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- rijkheid:
- rijk:
-
Wiktionary:
- rijk → reich
- rijk → Reich
- rijk → Reich, Königreich, reich, betucht, reichlich, ausgiebig, opulent, überflüssig, überschüssig, versehen, ausgedehnt, geräumig, weit, breit, umfassend, umfangreich, üppig, Einfluß, Kaiserreich, Kaisertum, Imperium, Staat, Gewalt, Macht, Potenz, Stärke, Leistung, vermögend, Königswürde, Regieren, Regierung
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rijkheid (Nederlands) in het Duits
rijkheid:
-
de rijkheid
Vertaal Matrix voor rijkheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Luxus | rijkheid | luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid |
Pracht | rijkheid | ceremonie; glans; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; luister; luxe; omhaal; overvloed; plechtigheid; plichtpleging; praal; pracht; processie; pronk; schoonheid; staatsie; stoet; weelde; weelderigheid |
Reichtum | rijkheid | geldelijk vermogen; luxe; overvloed; pracht; rijkdom; vermogen; weelde; weelderigheid |
Verwante woorden van "rijkheid":
rijk:
-
rijk (gefortuneerd; vermogend)
sehr reich; kapitalkräftig; steinreich; finanzstark-
sehr reich bijvoeglijk naamwoord
-
kapitalkräftig bijvoeglijk naamwoord
-
steinreich bijvoeglijk naamwoord
-
finanzstark bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor rijk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Land | land; natie; rijk; staat | bakermat; geboorteland; land; land van herkomst; land van oorsprong; landmassa; landschap; platteland; thuisland; vaderland |
Nation | land; natie; rijk; staat | bakermat; geboorteland; land van herkomst; land van oorsprong; natie; thuisland; vaderland; volk |
Reich | land; natie; rijk; staat | koninkrijk |
Staat | land; natie; rijk; staat | autoriteiten; openbaar gezag; overheid; rijksbestuur; staat |
- | land; staat | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
finanzstark | gefortuneerd; rijk; vermogend | blakend; fit; florerend; getraind; gezond; kapitaalkrachtig; welgesteld; welvarend |
kapitalkräftig | gefortuneerd; rijk; vermogend | florerend; kapitaalkrachtig; welgesteld; welvarend |
sehr reich | gefortuneerd; rijk; vermogend | florerend; welgesteld; welvarend |
steinreich | gefortuneerd; rijk; vermogend | schatrijk; steenrijk |
Verwante woorden van "rijk":
Synoniemen voor "rijk":
Antoniemen van "rijk":
Verwante definities voor "rijk":
Wiktionary: rijk
rijk
Cross Translation:
adjective
rijk
-
veel geld en/of eigendommen hebbend
- rijk → reich
-
een staat of natie onder een vorst of heerser
- rijk → Reich
adjective
noun
Cross Translation:
Computer vertaling door derden: