Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. samenhangend:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenhangend (Nederlands) in het Duits

samenhangend:

samenhangend bijvoeglijk naamwoord

  1. samenhangend (coherent)
    zusammenhängend; kohärent
  2. samenhangend (een eenheid vormend; verbonden; verenigd; aaneengesloten)
    verbunden; angeschlossen; zusammenhängend; aneinandergereiht; eine Einheit formend

Vertaal Matrix voor samenhangend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbunden aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd aaneengesloten; gerelateerd; in verband met; verbindend; verwant
zusammenhängend aaneengesloten; coherent; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aneinandergereiht aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd aaneengeregen; aaneengesloten
angeschlossen aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd aangesloten; eendrachtig; eensgezind; geboeid; geketend; harmonieus; saamhorig
eine Einheit formend aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd
kohärent coherent; samenhangend

Wiktionary: samenhangend

samenhangend
adjective
  1. miteinander verbunden, in Beziehung zueinander

Cross Translation:
FromToVia
samenhangend kohärent coherent — orderly, logical and consistent
samenhangend zusammenhängend; kohärent coherent — sticking together
samenhangend zusammenhängend contiguous — connecting without a break