Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. schuchter:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schuchter (Nederlands) in het Duits

schuchter:

schuchter bijvoeglijk naamwoord

  1. schuchter (timide; verlegen; bedeesd; )
    schüchtern; verlegen; verschämt; befangen; scheu; zaghaft

Vertaal Matrix voor schuchter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verlegen disloqueren; neerleggen; onderuit halen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; roeren; uitstellen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertragen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; wegmaken; zoek maken; zoekmaken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befangen bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen bevangen; bevooroordeeld; geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
scheu bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen angstig; bang; bevreesd; in angst; kopschuw; schuw; verschrikt; vreesachtig
schüchtern bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
verlegen bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
verschämt bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen beschaamd
zaghaft bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen

Verwante woorden van "schuchter":


Wiktionary: schuchter


Cross Translation:
FromToVia
schuchter verschämt coy — archaic: quiet, reserved, modest
schuchter schüchtern; scheu shy — easily frightened
schuchter furchtsam timid — lacking in courage or confidence

Computer vertaling door derden: