Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- sieren:
-
Wiktionary:
- sieren → verzieren, zieren, schmücken, dekorieren, ausschmücken, aufputzen, ausputzen, auszeichnen, ausweichen, entweichen, meiden, vermeiden, aus dem Wege gehen, verhindern, umgehen, entgehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sieren (Nederlands) in het Duits
sieren:
-
sieren (tot eer strekken)
auszeichnen-
auszeichnen werkwoord
-
Conjugations for sieren:
o.t.t.
- sier
- siert
- siert
- sieren
- sieren
- sieren
o.v.t.
- sierde
- sierde
- sierde
- sierden
- sierden
- sierden
v.t.t.
- heb gesierd
- hebt gesierd
- heeft gesierd
- hebben gesierd
- hebben gesierd
- hebben gesierd
v.v.t.
- had gesierd
- had gesierd
- had gesierd
- hadden gesierd
- hadden gesierd
- hadden gesierd
o.t.t.t.
- zal sieren
- zult sieren
- zal sieren
- zullen sieren
- zullen sieren
- zullen sieren
o.v.t.t.
- zou sieren
- zou sieren
- zou sieren
- zouden sieren
- zouden sieren
- zouden sieren
en verder
- ben gesierd
- bent gesierd
- is gesierd
- zijn gesierd
- zijn gesierd
- zijn gesierd
diversen
- sier!
- siert!
- gesierd
- sierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auszeichnen | sieren; tot eer strekken |
Wiktionary: sieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sieren | → verzieren; zieren; schmücken | ↔ adorn — to make more beautiful and attractive; to decorate |
• sieren | → dekorieren; ausschmücken | ↔ decorate — to furnish with decorations |
• sieren | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; dekorieren; ausschmücken; auszeichnen | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
• sieren | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren | ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément. |
• sieren | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |