Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sniffelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sniffelen (Nederlands) in het Duits

sniffelen:

sniffelen werkwoord (sniffel, sniffelt, sniffelde, sniffelden, gesniffeld)

  1. sniffelen
    schnuppern; beschnuppern; beschnüffeln
    • schnuppern werkwoord (schnuppere, schnupperst, schnuppert, schnupperte, schnuppertet, geschnuppert)
    • beschnuppern werkwoord (beschnuppere, beschnupperst, beschnuppert, beschnupperte, beschnuppertet, beschnuppert)
    • beschnüffeln werkwoord (beschnüffele, beschnüffelst, beschnüffelt, beschnüffelte, beschnüffeltet, beschnüffelt)

Conjugations for sniffelen:

o.t.t.
  1. sniffel
  2. sniffelt
  3. sniffelt
  4. sniffelen
  5. sniffelen
  6. sniffelen
o.v.t.
  1. sniffelde
  2. sniffelde
  3. sniffelde
  4. sniffelden
  5. sniffelden
  6. sniffelden
v.t.t.
  1. heb gesniffeld
  2. hebt gesniffeld
  3. heeft gesniffeld
  4. hebben gesniffeld
  5. hebben gesniffeld
  6. hebben gesniffeld
v.v.t.
  1. had gesniffeld
  2. had gesniffeld
  3. had gesniffeld
  4. hadden gesniffeld
  5. hadden gesniffeld
  6. hadden gesniffeld
o.t.t.t.
  1. zal sniffelen
  2. zult sniffelen
  3. zal sniffelen
  4. zullen sniffelen
  5. zullen sniffelen
  6. zullen sniffelen
o.v.t.t.
  1. zou sniffelen
  2. zou sniffelen
  3. zou sniffelen
  4. zouden sniffelen
  5. zouden sniffelen
  6. zouden sniffelen
en verder
  1. ben gesniffeld
  2. bent gesniffeld
  3. is gesniffeld
  4. zijn gesniffeld
  5. zijn gesniffeld
  6. zijn gesniffeld
diversen
  1. sniffel!
  2. sniffelt!
  3. gesniffeld
  4. sniffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sniffelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschnuppern sniffelen besniffelen; besnuffelen; drugs gebruiken; drugs snuiven; naspeuring doen; rechercheren; snuffelen; snuffen; speuren
beschnüffeln sniffelen besniffelen; besnuffelen; drugs gebruiken; drugs snuiven; naspeuring doen; rechercheren; snuffelen; snuffen; speuren
schnuppern sniffelen drugs gebruiken; drugs snuiven; een snuif nemen; iets ophalen; insnuiven; opsnuiven; snuffen; snuiven

Computer vertaling door derden: