Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. speelseizoen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor speelseizoen (Nederlands) in het Duits

speelseizoen:

speelseizoen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. speelseizoen (toneelseizoen)
    die Spielzeit; der Theatersaison

Vertaal Matrix voor speelseizoen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spielzeit speelseizoen; toneelseizoen sluitingstermijn; speelduur; speelkwartier; speeltijd; termijn; tijd bestemd voor spelen; tijdlimiet; wedstrijdduur
Theatersaison speelseizoen; toneelseizoen

Verwante woorden van "speelseizoen":

  • speelseizoenen