Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- stoof:
- stoven:
- stuiven:
-
Wiktionary:
- stoof → Heizstrahler, Heizlüfter, Ofen, Schwitzkasten
- stoven → dünsten, schmoren
- stoven → schmoren, dünsten, dämpfen
- stuiven → spritzen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stoof (Nederlands) in het Duits
stoof:
-
de stoof (voetenwarmer)
Vertaal Matrix voor stoof:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Fußwärmer | stoof; voetenwarmer |
Verwante woorden van "stoof":
Wiktionary: stoof
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stoof | → Heizstrahler; Heizlüfter; Ofen | ↔ fire — heater or stove |
• stoof | → Schwitzkasten | ↔ étuve — Lieu où l'on élève à volonté la température pour provoquer la transpiration. |
stoven:
-
stoven
Conjugations for stoven:
o.t.t.
- stoof
- stooft
- stooft
- stoven
- stoven
- stoven
o.v.t.
- stoofte
- stoofte
- stoofte
- stooften
- stooften
- stooften
v.t.t.
- heb gestoofd
- hebt gestoofd
- heeft gestoofd
- hebben gestoofd
- hebben gestoofd
- hebben gestoofd
v.v.t.
- had gestoofd
- had gestoofd
- had gestoofd
- hadden gestoofd
- hadden gestoofd
- hadden gestoofd
o.t.t.t.
- zal stoven
- zult stoven
- zal stoven
- zullen stoven
- zullen stoven
- zullen stoven
o.v.t.t.
- zou stoven
- zou stoven
- zou stoven
- zouden stoven
- zouden stoven
- zouden stoven
en verder
- ben gestoofd
- bent gestoofd
- is gestoofd
- zijn gestoofd
- zijn gestoofd
- zijn gestoofd
diversen
- stoof!
- stooft!
- gestoofd
- stovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stoven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dämpfen | stoven | bedaren; beheersen; beteugelen; dempen; iem. verstikken; intomen; kalmeren; matigen; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; sussen; temperen; tot kalmte manen; zich matigen |
dünsten | stoven | |
schmoren | stoven | doven; gloeien; iem. verstikken; nasmeulen; op vuur pruttelen; pruttelen; smeulen; smoren; stoffen; sudderen; uitblussen; uitdoven |
Verwante woorden van "stoven":
stoof vorm van stuiven:
-
stuiven
Conjugations for stuiven:
o.t.t.
- stuif
- stuift
- stuift
- stuiven
- stuiven
- stuiven
o.v.t.
- stoof
- stoof
- stoof
- stoven
- stoven
- stoven
v.t.t.
- heb gestoven
- hebt gestoven
- heeft gestoven
- hebben gestoven
- hebben gestoven
- hebben gestoven
v.v.t.
- had gestoven
- had gestoven
- had gestoven
- hadden gestoven
- hadden gestoven
- hadden gestoven
o.t.t.t.
- zal stuiven
- zult stuiven
- zal stuiven
- zullen stuiven
- zullen stuiven
- zullen stuiven
o.v.t.t.
- zou stuiven
- zou stuiven
- zou stuiven
- zouden stuiven
- zouden stuiven
- zouden stuiven
en verder
- ben gestoven
- bent gestoven
- is gestoven
- zijn gestoven
- zijn gestoven
- zijn gestoven
diversen
- stuif!
- stuift!
- gestoven
- stuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stuiven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stäuben | stuiven |