Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. terugwerken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugwerken (Nederlands) in het Duits

terugwerken:

terugwerken werkwoord (werk terug, werkt terug, werkte terug, werkten terug, teruggewerkt)

  1. terugwerken (terugwerkende kracht hebben)

Conjugations for terugwerken:

o.t.t.
  1. werk terug
  2. werkt terug
  3. werkt terug
  4. werken terug
  5. werken terug
  6. werken terug
o.v.t.
  1. werkte terug
  2. werkte terug
  3. werkte terug
  4. werkten terug
  5. werkten terug
  6. werkten terug
v.t.t.
  1. heb teruggewerkt
  2. hebt teruggewerkt
  3. heeft teruggewerkt
  4. hebben teruggewerkt
  5. hebben teruggewerkt
  6. hebben teruggewerkt
v.v.t.
  1. had teruggewerkt
  2. had teruggewerkt
  3. had teruggewerkt
  4. hadden teruggewerkt
  5. hadden teruggewerkt
  6. hadden teruggewerkt
o.t.t.t.
  1. zal terugwerken
  2. zult terugwerken
  3. zal terugwerken
  4. zullen terugwerken
  5. zullen terugwerken
  6. zullen terugwerken
o.v.t.t.
  1. zou terugwerken
  2. zou terugwerken
  3. zou terugwerken
  4. zouden terugwerken
  5. zouden terugwerken
  6. zouden terugwerken
en verder
  1. ben teruggewerkt
  2. bent teruggewerkt
  3. is teruggewerkt
  4. zijn teruggewerkt
  5. zijn teruggewerkt
  6. zijn teruggewerkt
diversen
  1. werk terug!
  2. werkt terug!
  3. teruggewerkt
  4. terugwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor terugwerken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rückwirkend sein terugwerken; terugwerkende kracht hebben