Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tochtigheid:
  2. tochtig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tochtigheid (Nederlands) in het Duits

tochtigheid:

tochtigheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. tochtigheid (loopsheid; bronst; krolsheid)
    die Hitze; die Läufigkeit; die Hitzigkeit

Vertaal Matrix voor tochtigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hitze bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid gloed; hitte; warmte
Hitzigkeit bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid
Läufigkeit bronst; krolsheid; loopsheid; tochtigheid

Verwante woorden van "tochtigheid":


tochtig:

tochtig bijvoeglijk naamwoord

  1. tochtig (trekkerig)
    zugig
    • zugig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor tochtig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zugig tochtig; trekkerig

Verwante woorden van "tochtig":


Wiktionary: tochtig

tochtig
adverb
  1. bei Katzen und Schweinen: paarungsbereit; selten, scherzhaft auch auf Menschen übertragen
adjective
  1. paarungsbereit (bei Hunden)

Cross Translation:
FromToVia
tochtig Hitze; Brunst; Läufigkeit; Rolligkeit; Brunft heat — condition where a mammal is aroused sexually or where it is especially fertile