Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgevallen (Nederlands) in het Duits

uitgevallen:

uitgevallen bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgevallen (wegvallen)
    ausgeschieden

Vertaal Matrix voor uitgevallen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgeschieden uitgevallen; wegvallen

Verwante woorden van "uitgevallen":

  • uitgevallene

uitvallen:

uitvallen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het uitvallen (wegvallen)
    der Ausfall; der Wegfall; der Fortfall
    • Ausfall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wegfall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fortfall [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitvallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausfall uitvallen; wegvallen emotionele uitval; uitbarsten; uitbarsting; uitval
Fortfall uitvallen; wegvallen
Wegfall uitvallen; wegvallen

Wiktionary: uitvallen

uitvallen
verb
  1. nicht mehr zur Verfügung stehen

Cross Translation:
FromToVia
uitvallen entsagen; verzichten; entäußern; fortlassen; überlassen; unterlassen; abtreten; nachgeben; weichen; zedieren; übertragen; einräumen; zurückweichen abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.
uitvallen entsagen; verzichten renoncer — Se désister de quelque chose, soit par acte exprès, soit autrement.
uitvallen entsagen; verzichten résigner — Se démettre, remettre. désuet|fr Il s’entendait ordinairement d’un bénéfice.