Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitrusten met:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitrusten met (Nederlands) in het Duits

uitrusten met:

uitrusten met werkwoord (rust uit met, rustte uit met, rustten uit met, uitgerust met)

  1. uitrusten met (voorzien van)

Conjugations for uitrusten met:

o.t.t.
  1. rust uit met
  2. rust uit met
  3. rust uit met
  4. rusten uit met
  5. rusten uit met
  6. rusten uit met
o.v.t.
  1. rustte uit met
  2. rustte uit met
  3. rustte uit met
  4. rustten uit met
  5. rustten uit met
  6. rustten uit met
v.t.t.
  1. ben uitgerust met
  2. bent uitgerust met
  3. is uitgerust met
  4. zijn uitgerust met
  5. zijn uitgerust met
  6. zijn uitgerust met
v.v.t.
  1. was uitgerust met
  2. was uitgerust met
  3. was uitgerust met
  4. waren uitgerust met
  5. waren uitgerust met
  6. waren uitgerust met
o.t.t.t.
  1. zal uitrusten met
  2. zult uitrusten met
  3. zal uitrusten met
  4. zullen uitrusten met
  5. zullen uitrusten met
  6. zullen uitrusten met
o.v.t.t.
  1. zou uitrusten met
  2. zou uitrusten met
  3. zou uitrusten met
  4. zouden uitrusten met
  5. zouden uitrusten met
  6. zouden uitrusten met
diversen
  1. rust uit met!
  2. rust uit met!
  3. uitgerust met
  4. uitrustend met
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitrusten met:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausstatten mit uitrusten met; voorzien van

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van uitrusten met