Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitverkopen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitverkopen (Nederlands) in het Duits

uitverkopen:

uitverkopen werkwoord (verkoop uit, verkoopt uit, verkocht uit, verkochten uit, uitverkocht)

  1. uitverkopen
    ausverkaufen
    • ausverkaufen werkwoord (verkaufe aus, verkaufst aus, verkauft aus, verkaufte aus, verkauftet aus, ausverkauft)

Conjugations for uitverkopen:

o.t.t.
  1. verkoop uit
  2. verkoopt uit
  3. verkoopt uit
  4. verkopen uit
  5. verkopen uit
  6. verkopen uit
o.v.t.
  1. verkocht uit
  2. verkocht uit
  3. verkocht uit
  4. verkochten uit
  5. verkochten uit
  6. verkochten uit
v.t.t.
  1. heb uitverkocht
  2. hebt uitverkocht
  3. heeft uitverkocht
  4. hebben uitverkocht
  5. hebben uitverkocht
  6. hebben uitverkocht
v.v.t.
  1. had uitverkocht
  2. had uitverkocht
  3. had uitverkocht
  4. hadden uitverkocht
  5. hadden uitverkocht
  6. hadden uitverkocht
o.t.t.t.
  1. zal uitverkopen
  2. zult uitverkopen
  3. zal uitverkopen
  4. zullen uitverkopen
  5. zullen uitverkopen
  6. zullen uitverkopen
o.v.t.t.
  1. zou uitverkopen
  2. zou uitverkopen
  3. zou uitverkopen
  4. zouden uitverkopen
  5. zouden uitverkopen
  6. zouden uitverkopen
en verder
  1. ben uitverkocht
  2. bent uitverkocht
  3. is uitverkocht
  4. zijn uitverkocht
  5. zijn uitverkocht
  6. zijn uitverkocht
diversen
  1. verkoop uit!
  2. verkoopt uit!
  3. uitverkocht
  4. uitverkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitverkopen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitverkopen (opruimingen)
    die Ausverkäufe; die Schlußverkäufe

Vertaal Matrix voor uitverkopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausverkäufe opruimingen; uitverkopen
Schlußverkäufe opruimingen; uitverkopen opruimingsuitverkopen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausverkaufen uitverkopen afdekken; afruimen; bergen; opruimen