Uitgebreide vertaling voor verhaal vertellen (Nederlands) in het Duits
verhaal vertellen:
-
erzählen;
sagen;
melden;
Geschichte erzählen;
austragen;
berichten;
deklamieren;
sprechen;
mitteilen;
reden
-
erzählen
werkwoord
(erzähle, erzählst, erzählt, erzählte, erzähltet, erzählt)
-
sagen
werkwoord
(sage, sagst, sagt, sagte, sagtet, gesagt)
-
melden
werkwoord
(melde, meldst, meldt, meldte, meldtet, gemeldet)
-
-
austragen
werkwoord
(trage aus, trägst aus, trägt aus, trug aus, trugt aus, ausgetragen)
-
berichten
werkwoord
(berichte, berichtest, berichtet, berichtete, berichtetet, berichtet)
-
deklamieren
werkwoord
(deklamiere, deklamierst, deklamiert, deklamierte, deklamiertet, deklamiert)
-
sprechen
werkwoord
(spreche, sprichst, spricht, sprach, spracht, gesprochen)
-
mitteilen
werkwoord
(teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
-
reden
werkwoord
(rede, redst, redt, redte, redtet, geredet)
Vertaal Matrix voor verhaal vertellen:
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van verhaal vertellen