Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verloten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verloten (Nederlands) in het Duits

verloten:

verloten werkwoord (verloot, verlootte, verlootten, verloot)

  1. verloten (loten)
    verlosen; auslosen
    • verlosen werkwoord (verlose, verlost, verloste, verlostet, verlost)
    • auslosen werkwoord (lose aus, losest aus, lost aus, loste aus, lostet aus, ausgelost)

Conjugations for verloten:

o.t.t.
  1. verloot
  2. verloot
  3. verloot
  4. verloten
  5. verloten
  6. verloten
o.v.t.
  1. verlootte
  2. verlootte
  3. verlootte
  4. verlootten
  5. verlootten
  6. verlootten
v.t.t.
  1. heb verloot
  2. hebt verloot
  3. heeft verloot
  4. hebben verloot
  5. hebben verloot
  6. hebben verloot
v.v.t.
  1. had verloot
  2. had verloot
  3. had verloot
  4. hadden verloot
  5. hadden verloot
  6. hadden verloot
o.t.t.t.
  1. zal verloten
  2. zult verloten
  3. zal verloten
  4. zullen verloten
  5. zullen verloten
  6. zullen verloten
o.v.t.t.
  1. zou verloten
  2. zou verloten
  3. zou verloten
  4. zouden verloten
  5. zouden verloten
  6. zouden verloten
diversen
  1. verloot!
  2. verloot!
  3. verloot
  4. verlotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verloten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auslosen loten; verloten inloten; uitloten
verlosen loten; verloten