Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verpatsen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verpatsen (Nederlands) in het Duits

verpatsen:

verpatsen werkwoord (verpats, verpatst, verpatste, verpatsten, verpatst)

  1. verpatsen (belenen; verpanden)
    versetzen; verpfänden; beleihen
    • versetzen werkwoord (versetze, versetzt, versetzte, versetztet, versetzt)
    • verpfänden werkwoord (verpfände, verpfändest, verpfändet, verpfändete, verpfändetet, verpfändet)
    • beleihen werkwoord (beleihe, beleihst, beleiht, beleihte, beleihtet, beleiht)

Conjugations for verpatsen:

o.t.t.
  1. verpats
  2. verpatst
  3. verpatst
  4. verpatsen
  5. verpatsen
  6. verpatsen
o.v.t.
  1. verpatste
  2. verpatste
  3. verpatste
  4. verpatsten
  5. verpatsten
  6. verpatsten
v.t.t.
  1. heb verpatst
  2. hebt verpatst
  3. heeft verpatst
  4. hebben verpatst
  5. hebben verpatst
  6. hebben verpatst
v.v.t.
  1. had verpatst
  2. had verpatst
  3. had verpatst
  4. hadden verpatst
  5. hadden verpatst
  6. hadden verpatst
o.t.t.t.
  1. zal verpatsen
  2. zult verpatsen
  3. zal verpatsen
  4. zullen verpatsen
  5. zullen verpatsen
  6. zullen verpatsen
o.v.t.t.
  1. zou verpatsen
  2. zou verpatsen
  3. zou verpatsen
  4. zouden verpatsen
  5. zouden verpatsen
  6. zouden verpatsen
diversen
  1. verpats!
  2. verpatst!
  3. verpatst
  4. verpatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verpatsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beleihen belenen; verpanden; verpatsen
verpfänden belenen; verpanden; verpatsen
versetzen belenen; verpanden; verpatsen anders boeken; opschuiven; overplaatsen; plaats maken; standplaats veranderen; verplaatsen; verpoten; verzetten

Verwante definities voor "verpatsen":

  1. het verkopen om aan geld te komen1
    • hij heeft zijn dure horloge verpatst1