Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. versteldheid:
  2. versteld:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor versteldheid (Nederlands) in het Duits

versteldheid:

versteldheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. versteldheid (onthutsing)
    die Bestürztheit; die Verdutztheit

Vertaal Matrix voor versteldheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bestürztheit onthutsing; versteldheid schrik; verbijstering
Verdutztheit onthutsing; versteldheid

Verwante woorden van "versteldheid":


versteldheid vorm van versteld:

versteld bijvoeglijk naamwoord

  1. versteld (opgelapt)
    gelickt; ausgebesserd; aufgemöbeld

Vertaal Matrix voor versteld:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgemöbeld opgelapt; versteld
ausgebesserd opgelapt; versteld
gelickt opgelapt; versteld

Verwante woorden van "versteld":


Wiktionary: versteld

versteld
adjective
  1. als je iets vreemd vindt omdat je het niet verwacht had