Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verstommen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstommen (Nederlands) in het Duits

verstommen:

verstommen werkwoord (verstom, verstomt, verstomde, verstomden, verstomd)

  1. verstommen (verstillen)
    schweigen; verstummen; stillwerden
    • schweigen werkwoord (schweige, schweigst, schweigt, schwieg, schwieget, geschwiegen)
    • verstummen werkwoord (verstumme, verstummst, verstummt, verstummte, verstummtet, verstummt)
    • stillwerden werkwoord (werde still, wirst still, wird, wurde still, wurdet still, stillgeworden)

Conjugations for verstommen:

o.t.t.
  1. verstom
  2. verstomt
  3. verstomt
  4. verstommen
  5. verstommen
  6. verstommen
o.v.t.
  1. verstomde
  2. verstomde
  3. verstomde
  4. verstomden
  5. verstomden
  6. verstomden
v.t.t.
  1. heb verstomd
  2. hebt verstomd
  3. heeft verstomd
  4. hebben verstomd
  5. hebben verstomd
  6. hebben verstomd
v.v.t.
  1. had verstomd
  2. had verstomd
  3. had verstomd
  4. hadden verstomd
  5. hadden verstomd
  6. hadden verstomd
o.t.t.t.
  1. zal verstommen
  2. zult verstommen
  3. zal verstommen
  4. zullen verstommen
  5. zullen verstommen
  6. zullen verstommen
o.v.t.t.
  1. zou verstommen
  2. zou verstommen
  3. zou verstommen
  4. zouden verstommen
  5. zouden verstommen
  6. zouden verstommen
diversen
  1. verstom!
  2. verstomt!
  3. verstomd
  4. verstommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstommen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schweigen verstillen; verstommen mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
stillwerden verstillen; verstommen
verstummen verstillen; verstommen

Wiktionary: verstommen

verstommen
verb
  1. plotseling sprakeloos worden