Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verzilten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verzilt (Nederlands) in het Duits

verzilten:

verzilten werkwoord (verzilt, verziltte, verziltten, verzilt)

  1. verzilten
    verselzen
    • verselzen werkwoord (verselze, verselzst, verselzt, verselzte, verselztet, verselzt)

Conjugations for verzilten:

o.t.t.
  1. verzilt
  2. verzilt
  3. verzilt
  4. verzilten
  5. verzilten
  6. verzilten
o.v.t.
  1. verziltte
  2. verziltte
  3. verziltte
  4. verziltten
  5. verziltten
  6. verziltten
v.t.t.
  1. heb verzilt
  2. hebt verzilt
  3. heeft verzilt
  4. hebben verzilt
  5. hebben verzilt
  6. hebben verzilt
v.v.t.
  1. had verzilt
  2. had verzilt
  3. had verzilt
  4. hadden verzilt
  5. hadden verzilt
  6. hadden verzilt
o.t.t.t.
  1. zal verzilten
  2. zult verzilten
  3. zal verzilten
  4. zullen verzilten
  5. zullen verzilten
  6. zullen verzilten
o.v.t.t.
  1. zou verzilten
  2. zou verzilten
  3. zou verzilten
  4. zouden verzilten
  5. zouden verzilten
  6. zouden verzilten
diversen
  1. verzilt!
  2. verzilt!
  3. verzilt
  4. verziltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verzilten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verselzen verzilten