Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voegwoord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voegwoord (Nederlands) in het Duits

voegwoord:

voegwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het voegwoord (koppelwoord)
    die Konjunktion; Bindewort; Kuppelwort

Vertaal Matrix voor voegwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bindewort koppelwoord; voegwoord
Konjunktion koppelwoord; voegwoord
Kuppelwort koppelwoord; voegwoord

Verwante woorden van "voegwoord":


Wiktionary: voegwoord

voegwoord
noun
  1. (grammatica, nld) een woord dat twee zinsdelen met elkaar verbindt (woordsoort)
voegwoord
noun
  1. Linguistik: im weiteren Sinn alle nicht flektierbaren, nicht satzgliedfähigen Wörter, die der Verbindung zwischen Wörtern oder Wortgruppen dienen, im engeren Sinn im Gegensatz zu Subjunktion sind Konjunktionen Wörter, die syntaktisch gleichrangige Wörter oder Wortgruppen verbinden (= koordinierende

Cross Translation:
FromToVia
voegwoord Bindewort; Konjunktion conjunction — grammar: word used to join words or phrases