Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voorbewerken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorbewerken (Nederlands) in het Duits

voorbewerken:

voorbewerken werkwoord (bewerk voor, bewerkt voor, bewerkte voor, bewerkten voor, voorbewerkt)

  1. voorbewerken (prepareren; voorwerken)
    vorbereiten; vorarbeiten; grundieren
    • vorbereiten werkwoord (bereite vor, bereitest vor, bereitet vor, bereitete vor, bereitetet vor, vorbereitet)
    • vorarbeiten werkwoord (vorarbeite, vorarbeitest, vorarbeitet, vorarbeitete, vorarbeitetet, vorgearbeitet)
    • grundieren werkwoord (grundiere, grundierst, grundiert, grundierte, grundiertet, grundiert)

Conjugations for voorbewerken:

o.t.t.
  1. bewerk voor
  2. bewerkt voor
  3. bewerkt voor
  4. bewerken voor
  5. bewerken voor
  6. bewerken voor
o.v.t.
  1. bewerkte voor
  2. bewerkte voor
  3. bewerkte voor
  4. bewerkten voor
  5. bewerkten voor
  6. bewerkten voor
v.t.t.
  1. heb voorbewerkt
  2. hebt voorbewerkt
  3. heeft voorbewerkt
  4. hebben voorbewerkt
  5. hebben voorbewerkt
  6. hebben voorbewerkt
v.v.t.
  1. had voorbewerkt
  2. had voorbewerkt
  3. had voorbewerkt
  4. hadden voorbewerkt
  5. hadden voorbewerkt
  6. hadden voorbewerkt
o.t.t.t.
  1. zal voorbewerken
  2. zult voorbewerken
  3. zal voorbewerken
  4. zullen voorbewerken
  5. zullen voorbewerken
  6. zullen voorbewerken
o.v.t.t.
  1. zou voorbewerken
  2. zou voorbewerken
  3. zou voorbewerken
  4. zouden voorbewerken
  5. zouden voorbewerken
  6. zouden voorbewerken
diversen
  1. bewerk voor!
  2. bewerkt voor!
  3. voorbewerkt
  4. voorbewerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorbewerken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grundieren prepareren; voorbewerken; voorwerken gronden; grondverven; plamuren
vorarbeiten prepareren; voorbewerken; voorwerken voorbereiden; voorbereiding treffen; vooruitwerken; voorwerken
vorbereiten prepareren; voorbewerken; voorwerken alvast neerzetten; klaarmaken; klaarzetten; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen