Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voorliggen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorliggen (Nederlands) in het Duits

voorliggen:

voorliggen werkwoord

  1. voorliggen (een voorsprong hebben)
    vorangehen; vorhergehen; vorausgehen
    • vorangehen werkwoord (gehe voran, gehst voran, geht voran, gang voran, ganget voran, vorangegangen)
    • vorhergehen werkwoord (gehe vorher, gehst vorher, geht vorher, gang vorher, ganget vorher, vorhergegangen)
    • vorausgehen werkwoord (gehe voraus, gehst voraus, geht voraus, ging voraus, ginget voraus, vorausgegangen)

Vertaal Matrix voor voorliggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vorangehen een voorsprong hebben; voorliggen iemand voorgaan; voorafgaan; vooropgaan
vorausgehen een voorsprong hebben; voorliggen iemand voorgaan; voorafgaan; vooropgaan; vooruitgaan
vorhergehen een voorsprong hebben; voorliggen voorafgaan; vooropgaan