Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vriezend:
  2. vriezen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vriezend (Nederlands) in het Duits

vriezend:

vriezend bijvoeglijk naamwoord

  1. vriezend (onder nul)
    unter Null; eisig; frostig; eiskalt

Vertaal Matrix voor vriezend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eisig onder nul; vriezend bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud; stervenskoud
eiskalt onder nul; vriezend bitterkoud; brutaal; hondsbrutaal; ijskoud; ijzig; steenkoud; stervenskoud; vrijpostig
frostig onder nul; vriezend bitterkoud; doodgemoedereerd; doodkalm; fris; ijskoud; ijzig; kil; koel; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; luchtig; steenkoud; stervenskoud
unter Null onder nul; vriezend

vriezend vorm van vriezen:

vriezen werkwoord (vries, vriest, vroor, vroren, gevroren)

  1. vriezen
    frieren; erfrieren
    • frieren werkwoord (friere, frierst, friert, frierte, friertet, gefriert)
    • erfrieren werkwoord (erfriere, erfrierst, erfriert, erfror, erfrort, erfroren)

Conjugations for vriezen:

o.t.t.
  1. vries
  2. vriest
  3. vriest
  4. vriezen
  5. vriezen
  6. vriezen
o.v.t.
  1. vroor
  2. vroor
  3. vroor
  4. vroren
  5. vroren
  6. vroren
v.t.t.
  1. heb gevroren
  2. hebt gevroren
  3. heeft gevroren
  4. hebben gevroren
  5. hebben gevroren
  6. hebben gevroren
v.v.t.
  1. had gevroren
  2. had gevroren
  3. had gevroren
  4. hadden gevroren
  5. hadden gevroren
  6. hadden gevroren
o.t.t.t.
  1. zal vriezen
  2. zult vriezen
  3. zal vriezen
  4. zullen vriezen
  5. zullen vriezen
  6. zullen vriezen
o.v.t.t.
  1. zou vriezen
  2. zou vriezen
  3. zou vriezen
  4. zouden vriezen
  5. zouden vriezen
  6. zouden vriezen
diversen
  1. vries!
  2. vriest!
  3. gevroren
  4. vriezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vriezen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erfrieren vriezen bevriezen; doodvriezen; tot ijs worden; verstarren; verstenen; verstijven
frieren vriezen bibberen; invriezen; klappertanden; kleumen; koulijden; laten bevriezen

Verwante definities voor "vriezen":

  1. de temperatuur is lager dan nul graden1
    • het heeft vannacht 10 graden gevroren1

Wiktionary: vriezen


Cross Translation:
FromToVia
vriezen einfrieren freeze — lower something's temperature to freezing point
vriezen frieren freeze — drop below zero
vriezen frieren; einfrieren geler — Durcir, rendre solide par le froid, transformer en glace. (Sens général).