Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zich warmen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zich warmen (Nederlands) in het Duits

zich warmen:

zich warmen werkwoord

  1. zich warmen
    wärmen; erwärmen; aufwärmen
    • wärmen werkwoord (wärme, wärmst, wärmt, wärmte, wärmtet, gewärmt)
    • erwärmen werkwoord (erwärme, erwärmst, erwärmt, erwärmte, erwärmtet, erwärmt)
    • aufwärmen werkwoord (wärme auf, wärmst auf, wärmt auf, wärmte auf, wärmtet auf, aufgewärmt)

Vertaal Matrix voor zich warmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufwärmen zich warmen eten opwarmen; opbakken; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken
erwärmen zich warmen opbakken; warmen
wärmen zich warmen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken; warmen

Verwante vertalingen van zich warmen