Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zurigheid:
  2. zurig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zurigheid (Nederlands) in het Duits

zurigheid:

zurigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zurigheid
    die Säure; Sauer
    • Säure [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Sauer [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zurigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sauer zurigheid
Säure zurigheid zuur; zuurte

Verwante woorden van "zurigheid":


Wiktionary: zurigheid


Cross Translation:
FromToVia
zurigheid Säuregehalt; sauer Beschaffenheit; sauer Geschmack; Azidität aciditéqualité de ce qui est acide.
zurigheid Säuregehalt; sauer Beschaffenheit; sauer Geschmack; Azidität aigreurqualité de ce qui est aigre, acide, notamment pour un aliment.

zurig:

zurig bijvoeglijk naamwoord

  1. zurig (rins)
    säuerlich; herb

Vertaal Matrix voor zurig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herb rins; zurig bitter; bitterachtig; galachtig; hard; hardop; keihard; luid; onbewaakt; oorverdovend; sec; wrang; zuur; zuur smakend
säuerlich rins; zurig gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontevreden; ontstemd; wrangig; wrevelig

Verwante woorden van "zurig":


Wiktionary: zurig


Cross Translation:
FromToVia
zurig scharf tangy — having a sharp, pungent flavor
zurig säuerlich aigrelet — Qui est un peu aigre.
zurig säuerlich vert — Qui est d’une couleur semblable à celle des feuilles, des herbes.