Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zwanen:
  2. zwaan:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwanen (Nederlands) in het Duits

zwanen:

zwanen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zwanen
    die Schwäne; der Schwan
    • Schwäne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schwan [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwanen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schwan zwanen zwaan
Schwäne zwanen

Verwante woorden van "zwanen":


zwaan:

zwaan [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de zwaan
    der Schwan
    • Schwan [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schwan zwaan zwanen

Verwante woorden van "zwaan":


Wiktionary: zwaan

zwaan
noun
  1. Wasservogel mit langem Hals (Gattungen Coscoroba und Cygnus) aus der Familie der Entenvögel (Anátidae)

Cross Translation:
FromToVia
zwaan Schwan; Schwänin swan — swan
zwaan Schwan cygne — Gros oiseau.