Nederlands

Uitgebreide vertaling voor druk (Nederlands) in het Engels

druk:

druk bijvoeglijk naamwoord

  1. druk (drukbezet; bezet)
    busy; occupied; engaged; busily engaged; tied up
  2. druk (bedrijvig; actief; bezig)
    busy; active; humming; operative; busily; hard-working; actively; working; industrious; industriously
  3. druk (drukpratend; geanimeerd)
    vibrant; animated; up
    • vibrant bijvoeglijk naamwoord
    • animated bijvoeglijk naamwoord
    • up bijvoeglijk naamwoord

druk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de druk (pressie; dwang)
    the pressure; the compulsion
  2. de druk (oplage; uitgave)
    the circulation; the print; the impression
  3. de druk (financiële last)
    the charges
    • charges [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor druk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
active actieve vorm; activum; bedrijvende vorm
charges druk; financiële last retributie
circulation druk; oplage; uitgave bloedsomloop; circulatie; omloop; roulatie; rouleren; uitstrooiing; verspreiding
compulsion druk; dwang; pressie
humming bijengegons; bijengezoem; gegons; gehum; geneurie; gesnor
impression druk; oplage; uitgave advertentieaanvraag; indruk
pressure druk; dwang; pressie bloeddruk; tensie
print druk; oplage; uitgave afdruk; afdrukken; afdruksel; drukken; drukwerk; gedrukt stuk; print; werk dat uit drukken bestaat
working arbeid; functioneren; gelukken; job; karwei; lukken; slagen; werken; werking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
print bedrukken; opdrukken; overdrukken; printen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
active actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; dynamisch; energiek; levendig; nijver; werkend; werkzaam
animated druk; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
busy actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet bezet
engaged bezet; druk; drukbezet onledig houden met; verloofd
industrious actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedreven; bedrijvig; bezig; ijverig; naarstig; nijver; noest; onvermoeibaar; verwoed; vlijtig; werkend; werkzaam
occupied bezet; druk; drukbezet onledig
operative actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; chirurgisch; heelkundig; operatief; werkend; werkklaar; werkzaam
tied up bezet; druk; drukbezet geboeid; opgebonden; vastgebonden
vibrant druk; drukpratend; geanimeerd blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
working actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actively actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam
busily actief; bedrijvig; bezig; druk
industriously actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
busily engaged bezet; druk; drukbezet
hard-working actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; nijver; werkend; werkzaam
humming actief; bedrijvig; bezig; druk gonzend; zoemend
up druk; drukpratend; geanimeerd aan; bij; erbij; erop; naar boven; naar boven toe; omhoog; op; opwaarts

Verwante woorden van "druk":


Synoniemen voor "druk":


Antoniemen van "druk":


Verwante definities voor "druk":

  1. aanhoudende dwang of kracht1
    • de financiële druk wordt hem te zwaar1
  2. keer dat er een versie van een boek gemaakt wordt1
    • de hoeveelste druk is dat boek?1
  3. met veel beelden, geluiden, bewegingen1
    • het is druk op straat1

Wiktionary: druk

druk
noun
  1. pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt
druk
noun
  1. whole set of copies
  2. (cause of) discomfort
  3. physics: amount of force divided by area
  4. -
verb
  1. cause strain or anxiety
adjective
  1. complicated

Cross Translation:
FromToVia
druk edition AuflageVerlagswesen: Gesamtzahl der gleichzeitig hergestellten Vervielfältigungsstücke, wie Bücher, Zeitungen oder Zeitschriften
druk pressure DruckPhysik, nur Plural 1: Kraft pro Fläche
druk pressure Druckkein Plural: psychische (Stress) oder physische Belastung in beziehungsweise vor Leistungssituationen
druk pressure; burden Last — psychischer Druck, beschwerlicher Umstand
druk active; alert; brisk; keen; adroit; lively; sprightly; spirited; vigorous; perky; spry; in action; assets actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
druk fussy affairé — Qui a bien des affaires, qui est occupé.
druk worried; anxious; agitated; troubled; restless; uneasy; unquiet; unsettled; rough; turbulent inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
druk mobile mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
druk oppression oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
druk pressure; stress pression — physique|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.
druk pressure tension — Pression des gaz
druk lurid; acrid; acrimonious; poignant; waspish; acute; perky; vivacious; alert; brisk; adroit; sprightly; vigorous; spry; active vif — Qui est en vie.
druk vigilant vigilant — Qui veille avec attention.

druk vorm van drukken:

drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken (knellen)
    to squeeze; to pinch
    • squeeze werkwoord (squeezes, squeezed, squeezing)
    • pinch werkwoord (pinches, pinched, pincing)

Conjugations for drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het drukken (afdrukken)
    the print; the printing; the edition
    • print [the ~] zelfstandig naamwoord
    • printing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • edition [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor drukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
edition afdrukken; drukken aflevering; bewerking; editie; herschreven stuk; uitgave
pinch afsnoepen; kneep; knijpbeweging; knijpen
print afdrukken; drukken afdruk; afdruksel; druk; drukwerk; gedrukt stuk; oplage; print; uitgave; werk dat uit drukken bestaat
printing afdrukken; drukken bedrukking; drukkerij
squeeze scharreltje; scheutje; vriendinnetje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pinch drukken; knellen achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; afpakken; aftroggelen; benemen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; jatten; kapen; knellen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; strak zitten; toeëigenen; vastknijpen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
print bedrukken; opdrukken; overdrukken; printen
printing boekdrukken
squeeze drukken; knellen dichtknijpen; knellen; leegknijpen; persen; strak zitten; uitpersen
- poepen

Verwante woorden van "drukken":


Synoniemen voor "drukken":


Verwante definities voor "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Wiktionary: drukken

drukken
verb
  1. to apply pressure
  2. to copy something on a surface, especially by machine
  3. to apply pressure to from two or more sides at once
  4. to fit into a tight place

Cross Translation:
FromToVia
drukken print imprimerfaire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure.
drukken squeeze; hurry; press; urge; oppress; pinch; squash; insist; affirm; dwell; maintain; accelerate; speed up; advance; hasten; further; promote presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
drukken squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Verwante vertalingen van druk