Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. herder:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. herd:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herder (Nederlands) in het Engels

herder:

herder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de herder
    the shepherd; the pastor
    • shepherd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pastor [the ~] zelfstandig naamwoord

herder [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de herder (veehoeder)
    the herdsman; the shepherd

Vertaal Matrix voor herder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herdsman herder; veehoeder
pastor herder bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijk herder; geestelijke; hoeder; pastoor; pastor; predikant; zielzorger
shepherd herder; veehoeder geestelijk herder; hoeder; pastoor; schaapherder; schapenhoeder; scheper; schepershond; zielzorger

Verwante woorden van "herder":

  • herders, herdertje

Wiktionary: herder

herder
noun
  1. begeleider en bewaker, meestal van een kudde schapen of ander vee
herder
noun
  1. a person who tends livestock, especially cows and sheep
  2. herdsman
  3. a person who tends sheep
  4. someone who watches over or guides

Cross Translation:
FromToVia
herder herder; herdsman HirteLandwirtschaft: Besitzer und Hüter einer Tierherde
herder shepherd; pastor pasteurberger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.
herder shepherd pâtre — éleva|fr Celui qui garde, qui fait paître des troupeaux de bœufs, de vaches, de chèvres, etc.

Verwante vertalingen van herder



Engels

Uitgebreide vertaling voor herder (Engels) in het Nederlands

herder:


Vertaal Matrix voor herder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- drover; herdsman

Synoniemen voor "herder":


Verwante definities voor "herder":

  1. someone who drives a herd1

Wiktionary: herder


Cross Translation:
FromToVia
herder herder HirteLandwirtschaft: Besitzer und Hüter einer Tierherde

herd:

herd [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the herd (flock; common herd; mob; )
    de kudde; de massa; de horde; de drom; de troep; de schaar; de schare
    • kudde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • massa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • horde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • drom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schaar [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schare [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the herd (crowd; clutter; bunch; )
    de menigte; de bende; de schare; de massa; de hoop; de horde; de drom
    • menigte [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schare [de ~] zelfstandig naamwoord
    • massa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~] zelfstandig naamwoord
    • horde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • drom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to herd werkwoord (herds, herded, herding)

  1. to herd (keep watch over; guard; safeguard; protect)
    hoeden
    • hoeden werkwoord (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)
  2. to herd (protect; guard; safeguard; watch over; shield)
    beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • beschutten werkwoord (beschut, beschutte, beschutten, beschut)
    • in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
    • verdedigen werkwoord (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)

Conjugations for herd:

present
  1. herd
  2. herd
  3. herds
  4. herd
  5. herd
  6. herd
simple past
  1. herded
  2. herded
  3. herded
  4. herded
  5. herded
  6. herded
present perfect
  1. have herded
  2. have herded
  3. has herded
  4. have herded
  5. have herded
  6. have herded
past continuous
  1. was herding
  2. were herding
  3. was herding
  4. were herding
  5. were herding
  6. were herding
future
  1. shall herd
  2. will herd
  3. will herd
  4. shall herd
  5. will herd
  6. will herd
continuous present
  1. am herding
  2. are herding
  3. is herding
  4. are herding
  5. are herding
  6. are herding
subjunctive
  1. be herded
  2. be herded
  3. be herded
  4. be herded
  5. be herded
  6. be herded
diverse
  1. herd!
  2. let's herd!
  3. herded
  4. herding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor herd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bende bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle accumulation; assembling; band; bunch; chaos; clan; clique; clutter; collection; congestion; crowd; debris; gang; gathering; mess; mountain; muddle; party; set
beschermen protection
drom bunch; clutter; common herd; crowd; drove; flock; gang; heap; herd; horde; load; lot; mob; multitude; pack; party; troop; troupe; wattle crowd; group
hoop bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; anticipation; assembling; bunch; clutter; collection; congestion; crowd; expectation; gang; gathering; heap; hope; load; lot; lots; mass; mess; mountain; muddle; multitude; outlook; party; pile; piling up; prospect; quite a lot; set; shit; tons; turd
horde bunch; clutter; common herd; crowd; drove; flock; gang; heap; herd; horde; load; lot; mob; multitude; pack; party; troop; troupe; wattle crowd; gang; horde; hurdle
kudde common herd; crowd; drove; flock; herd; horde; mob; multitude
massa bunch; clutter; common herd; crowd; drove; flock; gang; heap; herd; horde; load; lot; mob; multitude; pack; party; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; clutter; collection; compilation; crowd; gathering; group; heap; load; lot; mass; multitude; pack; pile; piling up; quite a lot; sifting; sorting
menigte bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle crowd; group
schaar common herd; crowd; drove; flock; herd; horde; mob; multitude pair of scissors; scissors
schare bunch; clutter; common herd; crowd; drove; flock; gang; heap; herd; horde; load; lot; mob; multitude; pack; party; troop; troupe; wattle
troep common herd; crowd; drove; flock; herd; horde; mob; multitude accumulation; assembling; bunch; bungle; bungling; caboodle; chaos; clutter; collection; confused heap; crowd; debris; gang; gathering; group; heap; horde; jumble; mayhem; mess; muddle; party; rubbish; set; trash
verdedigen defending
- ruck
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over cover; fence in; fence off; guard; guard from; lock up; patronise; patronize; preserve; protect; protect with a security system; save; shield
beschutten guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over cover; fence in; fence off; guard; lock up; preserve; protect; save; shield
hoeden guard; herd; keep watch over; protect; safeguard
in bescherming nemen guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over guard; protect; shield
verdedigen guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist
- crowd
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- crowd

Verwante woorden van "herd":

  • herding, herds

Synoniemen voor "herd":


Verwante definities voor "herd":

  1. a group of cattle or sheep or other domestic mammals all of the same kind that are herded by humans1
  2. a group of wild mammals of one species that remain together: antelope or elephants or seals or whales or zebra1
  3. a crowd especially of ordinary or undistinguished persons or things1
    • the children resembled a fairy herd1
  4. move together, like a herd1
  5. cause to herd, drive, or crowd together1
    • We herded the children into a spare classroom1
  6. keep, move, or drive animals1
    • Who will be herding the cattle when the cowboy dies?1

Wiktionary: herd

herd
noun
  1. herdsman
  2. any collection of animals gathered or travelling in a company
herd
noun
  1. kudde dieren

Cross Translation:
FromToVia
herd kudde; roedel; drift troupeau — Traductions à trier suivant le sens

Herder:


Vertaal Matrix voor Herder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Johann Gottfried von Herder

Verwante definities voor "Herder":

  1. German philosopher who advocated intuition over reason (1744-1803)1