Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aanstichter:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstichter (Nederlands) in het Engels

aanstichter:

aanstichter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanstichter (initiatiefnemer; veroorzaker)
    the initiator; the originator
  2. de aanstichter (instigator; aanzetter; opstoker)
    the instigator; the founder; the prompter; the ringleader

Vertaal Matrix voor aanstichter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
founder aanstichter; aanzetter; instigator; oprichter; opstoker; stichter bouwheer; grondlegger; grondvester; huisvader; oprichter; oprichtster; pater familias; stamvader; stichter
initiator aanstichter; initiatiefnemer; veroorzaker initiator
instigator aanstichter; aanzetter; instigator; oprichter; opstoker; stichter agitator; belhamel; grondlegger; grondvester; intrigant; oprichter; oprichtster; opruier; opstoker; provocateur; raddraaier; raddraaister; stamvader; stichter; stokebrand; stoker
originator aanstichter; initiatiefnemer; veroorzaker creator; maker; schepper
prompter aanstichter; aanzetter; instigator; oprichter; opstoker; stichter souffleur; voorzegger
ringleader aanstichter; aanzetter; instigator; oprichter; opstoker; stichter haantje de voorste; haantje-de-voorste; haantjes de voorste
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
founder strompelen

Wiktionary: aanstichter

aanstichter
noun
  1. inciter