Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afvalligheid:
  2. afvallig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afvalligheid (Nederlands) in het Engels

afvalligheid:

afvalligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de afvalligheid (desertie; verlating)
    the desertion

Vertaal Matrix voor afvalligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desertion afvalligheid; desertie; verlating het achterlaten; verlating

Verwante woorden van "afvalligheid":


Wiktionary: afvalligheid

afvalligheid
noun
  1. renunciation of set of beliefs

Cross Translation:
FromToVia
afvalligheid apostasy ApostasieAbfall von einem Glauben

afvallig:

afvallig bijvoeglijk naamwoord

  1. afvallig (trouweloos)
    apostate; faithless; disloyal; unfaithful

Vertaal Matrix voor afvallig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apostate afvallig; trouweloos
disloyal afvallig; trouweloos ontrouw; overspelig; perfide; trouweloos; verraderlijk
faithless afvallig; trouweloos ontrouw; overspelig; perfide
unfaithful afvallig; trouweloos ontrouw; overspelig; perfide

Verwante woorden van "afvallig":


Wiktionary: afvallig

afvallig
adjective
  1. niet trouw of loyaal aan

Cross Translation:
FromToVia
afvallig treacherous; unfaithful traître — Qui trahir, qui est capable de trahison.