Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bebossen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bebossen (Nederlands) in het Engels

bebossen:

bebossen werkwoord (bebos, bebost, beboste, bebosten, bebost)

  1. bebossen
    to afforest
    • afforest werkwoord (afforests, afforested, afforesting)

Conjugations for bebossen:

o.t.t.
  1. bebos
  2. bebost
  3. bebost
  4. bebossen
  5. bebossen
  6. bebossen
o.v.t.
  1. beboste
  2. beboste
  3. beboste
  4. bebosten
  5. bebosten
  6. bebosten
v.t.t.
  1. heb bebost
  2. hebt bebost
  3. heeft bebost
  4. hebben bebost
  5. hebben bebost
  6. hebben bebost
v.v.t.
  1. had bebost
  2. had bebost
  3. had bebost
  4. hadden bebost
  5. hadden bebost
  6. hadden bebost
o.t.t.t.
  1. zal bebossen
  2. zult bebossen
  3. zal bebossen
  4. zullen bebossen
  5. zullen bebossen
  6. zullen bebossen
o.v.t.t.
  1. zou bebossen
  2. zou bebossen
  3. zou bebossen
  4. zouden bebossen
  5. zouden bebossen
  6. zouden bebossen
diversen
  1. bebos!
  2. bebost!
  3. bebost
  4. bebossende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bebossen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afforest bebossen

Wiktionary: bebossen

bebossen
verb
  1. met bomen bedekken
bebossen
verb
  1. to cover an area with trees
  2. to cover or plant with trees