Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijverdienen (Nederlands) in het Engels

bijverdienen:

bijverdienen werkwoord (verdien bij, verdient bij, verdiende bij, verdienden bij, bijverdiend)

  1. bijverdienen
    to earn an additional income; to make a little on the side; to do a little moonlighting

Conjugations for bijverdienen:

o.t.t.
  1. verdien bij
  2. verdient bij
  3. verdient bij
  4. verdienen bij
  5. verdienen bij
  6. verdienen bij
o.v.t.
  1. verdiende bij
  2. verdiende bij
  3. verdiende bij
  4. verdienden bij
  5. verdienden bij
  6. verdienden bij
v.t.t.
  1. heb bijverdiend
  2. hebt bijverdiend
  3. heeft bijverdiend
  4. hebben bijverdiend
  5. hebben bijverdiend
  6. hebben bijverdiend
v.v.t.
  1. had bijverdiend
  2. had bijverdiend
  3. had bijverdiend
  4. hadden bijverdiend
  5. hadden bijverdiend
  6. hadden bijverdiend
o.t.t.t.
  1. zal bijverdienen
  2. zult bijverdienen
  3. zal bijverdienen
  4. zullen bijverdienen
  5. zullen bijverdienen
  6. zullen bijverdienen
o.v.t.t.
  1. zou bijverdienen
  2. zou bijverdienen
  3. zou bijverdienen
  4. zouden bijverdienen
  5. zouden bijverdienen
  6. zouden bijverdienen
diversen
  1. verdien bij!
  2. verdient bij!
  3. bijverdiend
  4. bijverdienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijverdienen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
do a little moonlighting bijverdienen
earn an additional income bijverdienen
make a little on the side bijverdienen