Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. episode:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor episode (Nederlands) in het Engels

episode:

episode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de episode
    the episode; the chapter
    • episode [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chapter [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor episode:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chapter episode chapiter; hoofdstuk; kapittel
episode episode

Verwante woorden van "episode":

  • episoden, episodes

Wiktionary: episode

episode
noun
  1. (medisch, nld) op zichzelf staande gebeurtenis
episode
noun
  1. minor event incidental to others
  2. event or occurrence
  3. installment of a drama told in parts
  4. incident or action connected with a series of events