Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geglaceerd (Nederlands) in het Engels
geglaceerd:
-
geglaceerd (geglansd)
-
geglaceerd (geglazuurd)
Vertaal Matrix voor geglaceerd:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
candied | geglaceerd; geglansd; geglazuurd | |
frosted | geglaceerd; geglazuurd | beslagen; dof; gematteerd; glansloos; ingevroren; mat; niet uitbundig; vastgevroren |
glazed | geglaceerd; geglansd; geglazuurd | glasachtig; glazig |
glossy | geglaceerd; geglansd | glanzend |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gleamed | geglaceerd; geglansd | |
iced | geglaceerd; geglansd; geglazuurd |
geglaceerd vorm van glaceren:
-
glaceren
Conjugations for glaceren:
o.t.t.
- glaceer
- glaceert
- glaceert
- glaceren
- glaceren
- glaceren
o.v.t.
- glaceerde
- glaceerde
- glaceerde
- glaceerden
- glaceerden
- glaceerden
v.t.t.
- heb geglaceerd
- hebt geglaceerd
- heeft geglaceerd
- hebben geglaceerd
- hebben geglaceerd
- hebben geglaceerd
v.v.t.
- had geglaceerd
- had geglaceerd
- had geglaceerd
- hadden geglaceerd
- hadden geglaceerd
- hadden geglaceerd
o.t.t.t.
- zal glaceren
- zult glaceren
- zal glaceren
- zullen glaceren
- zullen glaceren
- zullen glaceren
o.v.t.t.
- zou glaceren
- zou glaceren
- zou glaceren
- zouden glaceren
- zouden glaceren
- zouden glaceren
en verder
- is geglaceerd
- zijn geglaceerd
diversen
- glaceer!
- glaceert!
- geglaceerd
- glacerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor glaceren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ice | bevroren water; consumptie-ijs; ijs; ijsje; roomijs | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
glaze | glaceren | glanzig verven; glazuren; kristalliseren; met glazuur bedekken; satineren; verglazen |
ice | glaceren | glazuren; met glazuur bedekken; verglazen |
Computer vertaling door derden: