Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gevormd:
  2. vormen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor gevormd:
    • molded


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gevormd (Nederlands) in het Engels

gevormd:

gevormd bijvoeglijk naamwoord

  1. gevormd
    made; produced

Vertaal Matrix voor gevormd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
made gevormd gecreëerd; gemaakt; geproduceerd; geschapen; vervaardigd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
produced gevormd gemaakt; geproduceerd; opgeleverd; vervaardigd

Wiktionary: gevormd

gevormd
adjective
  1. syntactically correct

gevormd vorm van vormen:

vormen werkwoord (vorm, vormt, vormde, vormden, gevormd)

  1. vormen (vorm geven; modelleren; boetseren)
    to model; to mould; to shape; to be
    • model werkwoord (models, modelled, modelling)
    • mould werkwoord (moulds, moulded, moulding)
    • shape werkwoord (shapes, shaped, shaping)
    • be werkwoord (is, was, being)
    to form
    – make something, usually for a specific function 1
    • form werkwoord (forms, formed, forming)
  2. vormen (vervaardigen; kneden; modelleren; maken)
    to form
    – make something, usually for a specific function 1
    • form werkwoord (forms, formed, forming)
    to knead; to mould; to model; to shape; to massage
    • knead werkwoord (kneads, kneaded, kneading)
    • mould werkwoord (moulds, moulded, moulding)
    • model werkwoord (models, modelled, modelling)
    • shape werkwoord (shapes, shaped, shaping)
    • massage werkwoord (massages, massaged, massaging)
  3. vormen (opvoeden; grootbrengen)
    to raise; to bring up; to rear; to educate
    • raise werkwoord (raises, raised, raising)
    • bring up werkwoord (brings up, brought up, bringing up)
    • rear werkwoord (rears, reared, rearing)
    • educate werkwoord (educates, educated, educating)
  4. vormen (gestalte geven; vorm geven aan)
    to give shape
    • give shape werkwoord (gives shape, gave shape, giving shape)

Conjugations for vormen:

o.t.t.
  1. vorm
  2. vormt
  3. vormt
  4. vormen
  5. vormen
  6. vormen
o.v.t.
  1. vormde
  2. vormde
  3. vormde
  4. vormden
  5. vormden
  6. vormden
v.t.t.
  1. heb gevormd
  2. hebt gevormd
  3. heeft gevormd
  4. hebben gevormd
  5. hebben gevormd
  6. hebben gevormd
v.v.t.
  1. had gevormd
  2. had gevormd
  3. had gevormd
  4. hadden gevormd
  5. hadden gevormd
  6. hadden gevormd
o.t.t.t.
  1. zal vormen
  2. zult vormen
  3. zal vormen
  4. zullen vormen
  5. zullen vormen
  6. zullen vormen
o.v.t.t.
  1. zou vormen
  2. zou vormen
  3. zou vormen
  4. zouden vormen
  5. zouden vormen
  6. zouden vormen
diversen
  1. vorm!
  2. vormt!
  3. gevormd
  4. vormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vormen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vormen (beschaven; cultiveren; ontwikkelen)
    the refining; the cultivating; the civilizing; the polishing

Vertaal Matrix voor vormen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilizing beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivating beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen aankweken; aanplanten; bevorderen; cultiveren; kweken; planten; stimuleren; telen; verbouwen
form conditie; formulier; invulformulier; schoolbank; vorm; vormsel
massage massage
model fotomodel; gietvorm; mal; mannequin; maquette; matrijs; model; modelvorm; monster; proefje; proeve; prototype; sjablone; sjabloon; specimen; staal; staaltje; vorm
mould compost; gietvorm; mal; matrijs; meeldauw; modelvorm; molm; pootaarde; teelaarde; vorm
polishing beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen slijpen; wegslijpen
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
rear aankweken; achterste; achterwerk; bibs; billen; doen voorttelen; fokken; kont; zitvlak; zitwerk
refining beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen nuancering
shape conditie; figuur; gedaante; gestalte; gietvorm; in vorm zijn; lichaamslijn; lichaamspostuur; mal; matrijs; modelvorm; postuur; shape; silhouet; verschijning; vorm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be boetseren; modelleren; vorm geven; vormen bevinden; uithangen; zich bevinden; zijn
bring up grootbrengen; opvoeden; vormen aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; braken; entameren; gesprek aanknopen; kotsen; omhooghalen; op tafel leggen; openen; ophalen; opperen; opwerpen; overgeven; spugen; spuwen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbraken; voorleiden
educate grootbrengen; opvoeden; vormen bijbrengen; leren; onderwijzen; opleiden; scholen
form boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen formeren; vormgeven
give shape gestalte geven; vorm geven aan; vormen
knead kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen
massage kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen inmasseren; masseren
model boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen fatsoeneren; vormgeven
mould boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen beschimmelen; schimmelen; vormgeven
raise grootbrengen; opvoeden; vormen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; fokken; heffen; hijsen; hoger maken; instellen; invoeren; jezelf opwerken; kweken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; opheffen; ophijsen; ophogen; opperen; oprichten; optrekken; opwerken; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stellen; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verhogen; vooruitkomen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
rear grootbrengen; opvoeden; vormen fokken; kweken; opfokken
shape boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen fatsoeneren; vormgeven
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
model modelmatig; voorbeeldig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivating verbouwend

Verwante woorden van "vormen":


Verwante definities voor "vormen":

  1. de gedaante ervan hebben2
    • deze straten vormen een kruis2
  2. het maken2
    • hij vormt een beeld uit klei2
  3. het zijn2
    • deze rivier vormt de grens tussen de twee landen2
  4. opvoeden, zijn persoonlijkheid ontwikkelen2
    • op school probeert men de jeugd te vormen2

Wiktionary: vormen

vormen
verb
  1. in de juiste vorm brengen
  2. deel uitmaken van, fungeren als bouwsteen van
vormen
verb
  1. To shape in or on a mold
  2. to constitute
  3. to shape; to form
  4. to give shape
  5. compose
  6. to make up the whole; to constitute

Cross Translation:
FromToVia
vormen confirm; corroborate; acknowledge; affirm; establish; uphold confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution.
vormen constitute constituerconcourir, avec d’autres éléments, à former une chose en un tout ou l’essence d’une chose.
vormen form; configure; train; educate formercréer en donnant l’être et la forme.

Verwante vertalingen van gevormd