Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gonzend (Nederlands) in het Engels
gonzend:
-
gonzend (zoemend)
Vertaal Matrix voor gonzend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buzzing | bijengegons; bijengezoem; gegons | |
humming | bijengegons; bijengezoem; gegons; gehum; geneurie; gesnor | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buzzing | gonzend; zoemend | suizend |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
humming | gonzend; zoemend | actief; bedrijvig; bezig; druk |
gonzen:
-
gonzen (zoemen)
Conjugations for gonzen:
o.t.t.
- gons
- gonst
- gonst
- gonzen
- gonzen
- gonzen
o.v.t.
- gonsde
- gonsde
- gonsde
- gonsden
- gonsden
- gonsden
v.t.t.
- heb gegonsd
- hebt gegonsd
- heeft gegonsd
- hebben gegonsd
- hebben gegonsd
- hebben gegonsd
v.v.t.
- had gegonsd
- had gegonsd
- had gegonsd
- hadden gegonsd
- hadden gegonsd
- hadden gegonsd
o.t.t.t.
- zal gonzen
- zult gonzen
- zal gonzen
- zullen gonzen
- zullen gonzen
- zullen gonzen
o.v.t.t.
- zou gonzen
- zou gonzen
- zou gonzen
- zouden gonzen
- zouden gonzen
- zouden gonzen
diversen
- gons!
- gonst!
- gegonsd
- gonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gonzen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buzz | gebrom; gemurmel; geroezemoes; gezoem | |
hum | gebrom; gedruis; gemurmel; geroezemoes; gezoem; rumoer; tumult | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buzz | gonzen; zoemen | brommen; roezemoezen; zoemen |
hum | gonzen; zoemen | blazen; brommen; fluiten; neuriën; pijpen; zoemen |