Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor halfmaandelijks (Nederlands) in het Engels

halfmaandelijks:

halfmaandelijks bijvoeglijk naamwoord

  1. halfmaandelijks (veertiendaags; om de twee weken; twee keer per maand)
    fortnightly; bimonthly; every two weeks; half-monthly; bimestrial; twice a month

Vertaal Matrix voor halfmaandelijks:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bimestrial halfmaandelijks; om de twee weken; twee keer per maand; veertiendaags
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bimonthly halfmaandelijks; om de twee weken; twee keer per maand; veertiendaags tweemaandelijks
every two weeks halfmaandelijks; om de twee weken; twee keer per maand; veertiendaags
fortnightly halfmaandelijks; om de twee weken; twee keer per maand; veertiendaags
half-monthly halfmaandelijks; om de twee weken; twee keer per maand; veertiendaags
twice a month halfmaandelijks; om de twee weken; twee keer per maand; veertiendaags

Verwante woorden van "halfmaandelijks":

  • halfmaandelijkse